Een heel erg grote en wilde vuurdoorn, want één van de kenmerken van een vuurdoorn is dat hij kort gehouden moet worden en dat vergeten we nog wel eens.
Een grote en wilde vuurdoorn is echter een paradijs voor vogels. Zo hebben we ieder jaar wel een merel die er gaat nestelen (en als je een beetje gevaarlijk uit het slaapkamerraam gaat hangen kijk je recht de kraamkamer in).
Daarnaast is onze vuurdoorn een soort Italiaanse volksbuurt voor mussen. Er wonen er zeker vijftig bij elkaar en dat hangt de godganse dag een beetje uit die takken naar elkaar te schreeuwen en te schelden.
Oorverdovend.
Mussen zijn niet bijzonder, je vindt ze over de hele wereld, van Alaska tot aan India. In Dehli zijn ze misschien ietsje minder dik gekleed, maar het zijn overal diezelfde brutale straatvlegels.
Ik hou van mussen.
Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die van kolibries en roodkeelnachtegalen houden, heus. Maar geef mij maar een gezellige, dikke, ordinaire mus.
Dus toen ik een tweedehands warmgeel wollen vestje tegenkwam, moest er iets op.
Iets lente-achtigs, iets vogelachtigs.
Een mus.
Je hebt nodig: een viltnaald (medium), een sponsje en wat losse wol in de gewenste kleuren.
Prikken.
Als het naar je zin is kan je het nog even nawrijven, zo vilt het mooi in elkaar.
achterkant |
En mocht jij nou net niet van mussen houden, dan prik je een narcis op je trui of vest. Of een paashaas, een lammetje of een kuiken.
Want het is eindelijk lente.
selfie met mus en stippenjurk |