Na mijn verfdebacles van de afgelopen weken (het waren er meerdere...) heb ik ernstig zitten nadenken.
Het is zorgwekkend dat in onze digitale wereld van Blogs, Pinterest en Facebook alles altijd zo perfect lijkt. We worden uitgebreid op de hoogte gehouden van beeldige creaties, diepzinnige uitspraken en gretige nieuwe volgers.
Je zou er depressief van worden.
Omdat ik me verantwoordelijk voel voor jullie zelfvertrouwen, wil ik het vandaag uitsluitend hebben over de vele misstappen die ik maakte en hoe ik die snedig voor jullie verborgen wist te houden.
Ja, mijn miskleunen. Ik steek de hand in eigen boezem, ziehier, daar gaat-ie.
Om te beginnen: mijn Granny-avonturen.
De hele wereld doet het, ik weet van stokkies en halve stokkies en als je de hoek om moet dan doe je er gewoon een paar in dezelfde ondersteek. Kan niet moeilijk zijn.
Eerst een bloemetje en daar omheen het vierkant, had ik zo bedacht. Al die vierkanten samen zouden dan een mooi kleed over de bank worden.
Maar de bochten nam ik wat krap en ook de overstap naar het volgende level ging niet altijd soepeltjes.
Zelfcorrectie is niet mijn sterkste kant, dus ik ging stug door, kleur na kleur.
Nu heb ik zó'n stapel van ontkende mislukking en het is nog niet eens genoeg om er een kussen van te maken.
Het volgende haakproject begon in een ver en vochtig land, met een tijdsverschil
van 7 uur, waardoor ik 's nachts klaarwakker was en overdag nauwelijks
het bed kon uitkomen. Om 's nachts wat te doen te hebben heb ik twintig bolletjes zachte wol
gekocht in een taal die ik niet kon lezen.
No problem, echte Wolvrouwen voelen blindelings het verschil tussen mohair en acryl.
Een week lang haakte ik me door de nachten heen:
In
het vliegtuig terug wilde een aardige Japanse mevrouw het wel even voor me vertalen: het ging hier om een 100 procent polyester mengsel.
Ik haat
polyester.
En weten jullie nog, mijn eerste (en achteraf enige) paar zelfgebreide sokken? Maanden heb ik erover gedaan, wat? ik geloof zelfs jaren.
Het moest en zou van echte, zelfgeverfde, wol zijn. Aan míjn lijf geen kunstvezels, kom nou, jakkes.
Ik werd flink op mijn plaats gezet.
De sokken waren prachtig, maar een paar maten te groot.
Geen probleem, opgewekt gooide ik ze in de wasmachine, lekker makkelijk vilten.
Ze kwamen er twee maten te klein weer uit. Ik liet me niet kennen, ik heb er zeker nog een maand mee gelopen.
Toen zaten er gaten in.
Geen kleine babygaatjes die je met wat draadjes weer dichtmazen kon. Nee, knoeperts van gaten waar mijn hiel zowat uitviel.
Weggooien was uitgesloten, dus ik gebruik ze nu alleen in de koude maanden (vanaf nu ongeveer) als bedsokken.
Ik heb 's nachts tenminste lekker warme tenen.
Het vilten, toch veel meer mijn territorium, gaat dus ook niet altijd goed.
Nu is het moment gekomen dat ik moet opbiechten dat zelfs mijn Möbiussjaal uiteindelijk ont-Möbiust is!
Weet je, mijn probleem is dat ik soms niet van ophouden weet.
Zo verging het me hier ook.
Hartstikke mooie Möbiussjaal. Heel bijzonder.
Maar te lang doorgevilt. Paste daarom niet meer soepeltjes om Kyroushka's schouders.
De schaar moest er in en nu heb ik een hartstikke mooie, maar doodeenvoudige, supersimpele sjaal.
Ziedaar, mijn onvolmaakte kant ontbloot.
.
zaterdag 24 oktober 2015
zondag 11 oktober 2015
Goudkoorts
Wat ook zo leuk is aan de herfst is dat er verdacht veel verfplanten beschikbaar zijn: vlierbessen, guldenroede, walnootbolsters, afrikaantjes.
De natuur doet haar best om je in de stemming te krijgen voor het fijne binnenwerk, zeg maar.
Vriendin plukte een mand vol afrikaantjes voor me uit haar moestuin, daar zei ik geen nee tegen.
Helaas had ik geen aluin in huis om de wol mee te beitsen. Aangezien er in Drenthe niet altijd een Kruidvat of iets dergelijks om de hoek is, ging ik noodgedwongen mijn eigen moestuin in om rabarber te plukken.
Ik weet van eerdere verf-avonturen dat rabarberblad ook beitst, waarschijnlijk niet zo sterk als aluin, maar het alternatief is urine en aan dat idee moet ik nog even wennen.
Ik vond in de krochten van mijn atelier nog een streng wol, een streng naturelkleurige katoen en een streng grijsachtige katoen. Kunnen we meteen zien of wol en katoen verschillend gaan reageren.
Het fijngesneden rabarberblad gaat in een (lingerie)zakje (en vooruit, aangezien ik de stengels ook had geplukt, die er maar bij gedaan, op hoop van zegen - veel gaat hier op hoop van zegen - daar komen soms leuke dingen van).
Vervolgens in een grote emaillen pan met ruim water.
De natgemaakte strengen erbij en een uurtje laten borrelen, tegen de kook aan.
Afkoelen en uitknijpen (dat wordt later eindeloos draden uitzoeken, vrees ik), afrikaantjes in het zakkie en de hele bubs opnieuw in de pan, met schoon water, op een suddervuurtje.
Weer een paar uurtjes laten borrelen (niet koken), ondertussen een wandelingetje gemaakt in het bos om te kijken of de tamme kastanjes al rijp zijn (nog een weekje, schat ik).
Thuisgekomen opgewonden de strengen uit de pan gevist.
Grijs.
Grauw.
Grrr.
Boos goot ik er een scheut ammoniak bij in. Daar, zal je leren!
Bingo!
In een fractie van een seconde sprongen ze op groen.
Geel!
Goud!!
Oh, lieve lezers, was ik toen maar tevreden geweest met het resultaat! Ik had ze blij en liefdevol uit moeten spoelen! Waarom, waarom wil een mens toch altijd meer?
Maar helaas, meer goud wilde ik: ik deed er nog een scheut ammoniak bij.
Geschokt zag ik het goud terugglijden naar grijsgroen en grijsgeel. Ik gooide er nog snel wat azijn in, het mocht niet meer baten.
Bittere tranen schreide ik, maar het leed was geleden.
Nou gaan jullie natuurlijk zeggen dat ik niet moet zeuren, dat ze nog steeds wel aardig, best leuk, niet echt lelijk zijn.
Dat grijsgroen dé kleur wordt voor deze winter.
Maar wie eenmaal goud heeft gevonden en het weer heeft verloren, voelt het gemis tot in het einde der dagen.
De natuur doet haar best om je in de stemming te krijgen voor het fijne binnenwerk, zeg maar.
Vriendin plukte een mand vol afrikaantjes voor me uit haar moestuin, daar zei ik geen nee tegen.
Ik weet van eerdere verf-avonturen dat rabarberblad ook beitst, waarschijnlijk niet zo sterk als aluin, maar het alternatief is urine en aan dat idee moet ik nog even wennen.
Ik vond in de krochten van mijn atelier nog een streng wol, een streng naturelkleurige katoen en een streng grijsachtige katoen. Kunnen we meteen zien of wol en katoen verschillend gaan reageren.
wol, naturel katoen, grijzige katoen |
Vervolgens in een grote emaillen pan met ruim water.
De natgemaakte strengen erbij en een uurtje laten borrelen, tegen de kook aan.
Afkoelen en uitknijpen (dat wordt later eindeloos draden uitzoeken, vrees ik), afrikaantjes in het zakkie en de hele bubs opnieuw in de pan, met schoon water, op een suddervuurtje.
Weer een paar uurtjes laten borrelen (niet koken), ondertussen een wandelingetje gemaakt in het bos om te kijken of de tamme kastanjes al rijp zijn (nog een weekje, schat ik).
Thuisgekomen opgewonden de strengen uit de pan gevist.
Grijs.
Grauw.
Grrr.
Boos goot ik er een scheut ammoniak bij in. Daar, zal je leren!
Bingo!
In een fractie van een seconde sprongen ze op groen.
Geel!
Goud!!
Oh, lieve lezers, was ik toen maar tevreden geweest met het resultaat! Ik had ze blij en liefdevol uit moeten spoelen! Waarom, waarom wil een mens toch altijd meer?
Maar helaas, meer goud wilde ik: ik deed er nog een scheut ammoniak bij.
Geschokt zag ik het goud terugglijden naar grijsgroen en grijsgeel. Ik gooide er nog snel wat azijn in, het mocht niet meer baten.
Bittere tranen schreide ik, maar het leed was geleden.
Nou gaan jullie natuurlijk zeggen dat ik niet moet zeuren, dat ze nog steeds wel aardig, best leuk, niet echt lelijk zijn.
Dat grijsgroen dé kleur wordt voor deze winter.
Maar wie eenmaal goud heeft gevonden en het weer heeft verloren, voelt het gemis tot in het einde der dagen.
Abonneren op:
Posts (Atom)