Voor dit schier oneindige project heb ik afgelopen week mijn wolmand maar weer eens aangepakt. Je kijkt een zomer lang even de andere kant op en je wolmand, vorige winter nog zo netjes ingeruimd, is één grote warboel van draden, knopen en losse stukjes. Hebben jullie nou dat ook?
Ik vermoed dat het met aardstralen te maken heeft.
Maar goed, ik ben dus begonnen met een Driehoekige Omslagdoek. Je weet wel, zo'n prachtige lap die je nonchalant om je heen slaat als je met je mandje naar het kippenhok loopt om eieren te rapen.
Kippen, even tussendoor, schijnen af te stammen van de dinosauriërs!
Onbegrijpelijk vind ik dat! Als er één diersoort onpraktisch is, evolutie-technisch gezien, dan is het wel de kip.
Waarom?
Ze slapen niet in een lekker warm holletje, maar balancerend op een stokje. Niet keurig verdeeld, vijf kippen, ieder dertig centimeter, maar gewoon alle vijf op de eerste twintig centimeter en de rest van de stok leeg.
Ze baden in zand in plaats van water (zoals de rest van het dierenrijk).
Ze broeden zich dood (als je niet ingrijpt), of er nou een haan in de buurt is geweest of niet.
Ze worden onafgebroken belaagd door allerlei kriebelbeestjes. Die kriebelbeestjes zijn bijna onuitroeibaar, kijk, dié gaan ons evolutionair allemaal overleven.
Echt, het is een mirakel dat kippen nog steeds bestaan.
Oh ja, mijn Driehoekige Omslagdoek.
Vanwege dat kletsen wilde ik iets simpels, geen opengewerkt ajour, geen telpatronen, geen recht en dan weer averecht. Beginnend met één onschuldig steekje, eindigend (in een verre vage toekomst) met zo'n twee meter aan steken. Bij iedere pen verdubbel ik de op-een-na-laatste steek. Allemaal recht gebreid, lekker makkelijk.
Een aanschroefbare rondbrei-naald is hier ideaal, ik begin met een tussendraad van 50 centimeter en die kan ik over drie herfsten (schat ik) verwisselen voor een van één meter. Geen gepruts dus met te korte naalden.
Omdat het héél erg dunne wol is (die ik van een lieve vriendin kreeg en een gegeven paard kijk je natuurlijk niet in de bek) brei ik met dubbele draad, tweekleurig.
Jullie zien dat ik in het begin (bij twintig steken) nog even overwogen heb om er een gezellige wisseling van kleuren van te maken. Maar iets verder (veertig steken) heb ik dat toch maar losgelaten. We moeten niet overdrijven.
Dat er hier en daar een raadselachtig gaatje is ontstaan of dat er een pen halverwege per ongeluk retour is gebreid, dat zijn de kleine oneffenheden die horen bij de Evolutie van een Driehoekige Omslagdoek.
Totaal onbelangrijk in de Grote Lijn der Dingen.